Ontwikkeldoel
De kleuters kunnen dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken.
ZILL
|
WDmm1 |
Vergelijken en ordenen zonder maateenheden • 2.5-4j Twee of meer dingen kwalitatief vergelijken volgens grootte, gewicht, lengte, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid ... - dingen sorteren op basis van een kwalitatieve vergelijking volgens één of meer gemeenschappelijke kenmerken |
GO
KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen:
vergelijkingen maken en eenvoudige onderlinge relaties beschrijven.
handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. (O.D. 2.1.)
OVSG
Mogelijke thema's zijn:
- ballen
- ballen en ballonnen
- alles wat rolt
- gaatjes
- enz.
En op zich kan er vertrokken worden vanuit de materialen op zich. Het hoeft niet steeds gekoppeld te worden aan een thema.
De benodigde materialen zijn:
- allerhande ballen
- eventueel ballonnen
- buizen (met een verschillende diameter)
- een groot kartonnen bord met allerhande openingen
STAP 1 aanknopingspunt
De (nieuwe) materialen worden getoond en benoemd in de kring. Er wordt nog niet aangegeven wat ermee kan gedaan worden. Er wordt verteld waar ze met de materialen aan de slag kunnen gaan. Eventuele afspraken worden gemaakt.
STAP 2 exploreren (in kleine groep)
De kleuters exploreren met de materialen.
Observeer en speel eventueel mee.
Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3.
STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)
Vanuit een meespelen worden de kleuters gebracht tot de vooropgestelde doelen.
Ik stel hierbij vragen en breng de kleuters tot verwoording.
Dit komt gespreid over verschillende momenten/thema’s aan bod.
- focus op het opmerken, verwoorden en vergelijken van de kenmerken van de ballen
Ik verwoord de kenmerken van de ballen die ik zelf vast heb
- naar soort: ik heb een voetbal, een tennisbal, een golfbal, een stuiterbal, een kerstbal, een bal met uitsteeksels, een rugbybal, enz. (zorg voor een variatie aan ballen – vertrek gerust vanuit de ballen die in de klas-school-thuis aanwezig zijn)
- naar grootte: ik heb een grote bal, een kleine bal (differentiatie naar boven: een middelgrote bal)
- naar gewicht: ik heb een zware bal, een lichte bal (tip: een krachtbal – mocht die aanwezig zijn in school – is een mooi voorbeeld van een zware bal)
- naar vorm: mijn bal is rond.
Ik laat de kleuters verwoorden welke bal zij vasthebben.
We vergelijken onze ballen met elkaar. Ik heb een grote bal. Heb jij ook een grote bal? Liggen hier nog grote ballen? Zijn het allemaal grote ballen? Waarvoor gebruiken we jouw bal? Ken jij die bal? Weegt jouw bal zwaar of licht (hiervoor is wel een voldoende verschil in gewicht nodig om het te kunnen voelen)?
Differentiatie naar beneden: indien het zelf verwoorden nog te moeilijk is, verwoord ik de begrippen zelf en laat ik het eventueel tonen door de peuters. Bv. jij hebt een grote bal vast. Ligt er hier nog een grote bal?
Differentiatie naar boven: ik laat de kleuters rollen met de ballen. En het verschil ervaren tussen bv. het rollen van een stuiterbal en het rollen van een kerstbal/rugbybal (waarbij een uiteinde niet volledig rond is). En ze zo brengen tot het inzicht dat om te rollen de voorwerpen mooi rond moeten zijn.
- focus op het sorteren van de ballen
Je kan ook – nadat de ballen eerst werden verkend en vergeleken met elkaar – manden, dozen, enz. aanbrengen. De kleuters kunnen zo spontaan tot het maken van groepen (~ sorteren van de materialen) komen. We vragen ‘Waarom leg jij die ballen in die mand, en andere ballen in de andere mand?’. ‘Horen deze bij elkaar?’ Of we helpen ze door op te merken dat bv. alle tennisballen in die mand liggen. Of alle grote ballen bij elkaar liggen.
We kunnen ook zelf initiatief nemen (wanneer de kleuters er niet zelf toe komen) en alle grote ballen in een mand leggen en alle kleine in een andere mand, of alle mooie ronde ballen in een mand en alle ballen die niet volledig rond zijn in een andere mand, enz.
- aanbrengen van buizen
Vanuit het aanbrengen van de buizen wil ik de kleuters specifiek brengen tot het vergelijken naar grootte toe. Ik krijg mijn bal niet door die buis. Hoe komt dit? Maar mijn bal kan wel door die andere buis. Hoe komt dat? Zou mijn bal door die buis kunnen? Heb jij een bal die door die buis kan?
Als differentiatie naar boven kunnen we ook de snelheid nader bekijken. Ik hou de buis recht naar beneden en duw mijn bal bovenaan erdoorheen. Vervolgens hou ik mij buis horizontaal en duw een bal erdoorheen. Maar nu komt de bal er niet uit. Hoe komt dit? Ik kan ook mijn buis schuin houden en kijken wat er gebeurt. ‘Als ik mijn buis … hou, wat gebeurt er dan?’
- aanbrengen van een groot kartonnen bord
Ook met het grote kartonnen bord met de verschillende openingen, kan ik bovenstaand aspect aan bod laten komen (vergelijken naar grootte toe). De kleuters moeten hierbij gooien met de bal door de openingen. Hun motorische ontwikkeling komt zo ook volop aan bod.
Wanneer we hier ook ballonnen aanbrengen, kunnen we kleuters laten ervaren (en door in interactie te treden ook bewust worden van) dat gericht gooien met een ballon veel moeilijker is dan met een bal. Als differentiatie naar boven kun je ook stil staan bij het 'waarom'.
STAP 4 terugblik
De kleuters (die reeds aan bod zijn gekomen) tonen, verwoorden welke ballen er zijn, welke kenmerken ze hebben, wat ze ermee gedaan hebben, welke ballen door welke openingen kunnen enz.
Ter ondersteuning voorzien we de gebruikte materialen en/of foto's van hun handelingen/spel. We kunnen ook zelf verwoorden wat we opgemerkt hebben.
Klik op de afbeelding om groter weer te geven.