Bewegen in de klas

Domein
Meetkunde
Leeftijd
Jongste kleuters

Ontwikkeldoel

De kleuters kunnen handelend, in concrete situaties de begrippen "in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dicht bij, binnen, buiten, omhoog en omlaag" in hun juiste betekenis gebruiken. Zij kunnen pictogrammen in verband met "richtingen" als symbolen hanteren.

ZILL



 

GO

RUIMTELIJKE ORIENTATIE
De kleuters kunnen:
in de ruimte verschillende plaatsen innemen
in de ruimte een bepaalde richting volgen.
handelend, in concrete situaties de begrippen “in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dichtbij, binnen, buiten, omhoog en omlaag” in hun juiste betekenis gebruiken. (O.D. 3.1. § 1.)
        in de werkelijke ruimte
 

OVSG



 

 

Mogelijke thema's zijn:

  • bewegen
  • sporten is gezond
  • op en onder
  • ballen
  • Sint en piet
  • de brandweer
  • de politie
  • enz.

Allerhande thema's zijn mogelijk. Ook themaloos kan een beweegparcours zeker aan bod komen!

De benodigde materialen zijn:

  • tunnel
  • stapstenen
  • hoepels
  • een zachte mat
  • bank 
  • kegels
  • stoelen
  • enz.

Zorg voor materialen die handelbaar zijn voor de kleuters. Zij zullen nl. zelf een parcours opstellen.

Zorg voor een grote(re) ruimte vol bewegingskansen zoals de gang, een gemeenschappelijke binnenruimte. Maar deze activiteit kan zeker ook buiten plaatsvinden. Of je maakt de beweeghoek in de kas even vrij voor deze activiteit.

STAP 1 aanknopingspunt

Naar aanleiding van een bewegingsgezind thema wordt een beweeghoek geïnstalleerd. 
De hoek en bijhorende materialen worden aan de kleuters getoond. 

Maar ook binnen andere thema’s kan dit aan bod komen.
Bv. binnen het thema Sint dienen de pieten de cadeautjes via het parcours naar de schoorsteen te brengen (we gooien het cadeau IN de schoorsteen). Of binnen het thema ‘ballen’ dienen ze een bal mee te nemen en op het einde IN de doos te leggen of gooien. 

Allerhande opties zijn mogelijk.
Maar steeds worden de nieuwe materialen voorgesteld aan de kleuters.

STAP 2 exploreren (in kleine groep)

De kleuters krijgen de ruimte om te exploreren met de materialen. 
Observeer en speel eventueel mee.

Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3.

STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)

Het idee wordt voorgesteld om een beweegparcours op te stellen met de aanwezige materialen. Of de kleuters komen hier zelf spontaan toe en dit grijp ik aan om hier verder op te bouwen (Ik zag dat …). 

De kleuters mogen in kleine groep vrij een parcours opstellen. We duiden aan waar het parcours start en waar het eindigt. Daartussen maken ze vrij het parcours op. 
Dit parcours blijft dan staan gedurende die dag waarbij de andere kleuters de kans krijgen om het parcours te doorlopen. 

Vervolgens gaan de betreffende kleuters aan de slag om hun parcours op te stellen. Na verloop van tijd ga ik langs en vraag aan de kleuters om hun parcours voor te stellen. Hierbij komen spontaan heel wat ruimtelijke begrippen aan bod: over, rond, tussen, eerst, dan, in, uit, enz. 

Nadat het parcours is uitgetekend, wordt het hele gebeuren even stil gelegd en mogen ze hun parcours voorstellen aan de klas. Ook hier dienen ze correct de ruimtelijke begrippen te hanteren. 
En zo kunnen andere kleuters die dag langsgaan in de hoek en het parcours volgen. Ook nu en dan ga ik even langs en treed met de kleuters in gesprek over het parcours: ‘Wat moet je hier doen?’, ‘Lukt dit goed?’, ‘Wat vind je de leukste opdracht?’, ‘Wat vind je moeilijkste opdracht?’ enz.

Differentiatie naar beneden: bij de peuters kan ik ook zelf een (eenvoudig) parcours uittekenen en verwoord en demonstreer de opdrachten duidelijk (bv. je springt in de hoepel, je kruipt onder de stoel door, je loopt over de bank). Daarna mogen de peuters het parcours doorlopen en treed ik ook in gesprek met hen (Wat moet je hier doen? Wat heb je gedaan? Lukt dit goed? Enz.). Ik kan doorheen het thema verschillende parcoursen aanleggen en hierbij zeker ook aansluiten bij de (eventuele) input van de peuters. Misschien komen zij ook wel op ideeën. 

Differentiatie naar boven: wanneer de kleuters niet meer goed weten wat ze moeten doen, mogen ze steeds de kleuters (die het parcours hebben bedacht) vragen stellen. Zij blijven dus gedurende de dag verantwoordelijk voor hun parcours. Ze mogen gerust ook even controleren of alles goed verloopt. 


 

STAP 4 terugblik

Op het einde van de dag staan we stil bij het parcours. Ik laat de kleuters vertellen over hun ervaringen en stimuleer ze zeker tot het verwoorden (van de ruimtelijke begrippen). Het parcours zelf en eventuele foto’s helpen hen bij het verwoorden van hun ervaringen.