Ontwikkeldoel
De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.
De kleuters kunnen bij benadering een voorwerp "meten" met een zelfgekozen maateenheid.
ZILL
|
WDmm1 |
Vergelijken en ordenen zonder maateenheden • 4-8j Twee of meer dingen kwalitatief vergelijken volgens grootte, gewicht, lengte, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid ... en daarbij woorden gebruiken zoals groter, kleiner, langer, donkerder, even zwaar, korter, sneller - dingen sorteren op basis van een kwalitatieve vergelijking volgens één of meer gemeenschappelijke kenmerken |
|
WDmm3 |
Schatten, meten en rekenen met maateenheden • Lengte en omtrek • Lengte en omtrek > 4-6j Onderzoeken van het begrip lengte als 'hoe lang is iets' door het volledig bedekken van de lengte, door afpassen en meten en daarbij woorden gebruiken zoals lang, langer, langste, kort, korter, kortste, even lang |
GO
KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen:
vergelijkingen maken en eenvoudige onderlinge relaties beschrijven.
handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. (O.D. 2.1.)
Kwantitatief vergelijken
De kleuters: kunnen bij benadering een voorwerp “meten” met een zelfgekozen maateenheid. (O.D. 2.6.)
OVSG
Mogelijke thema's zijn:
- winter
- sneeuw
- we maken een sneeuwpop
- enz.
De benodigde materialen zijn:
- sneeuw
- allerhande meetmaterialen (zoals stokken, bol wol)
Indien de 'echte' sneeuw niet aanwezig is, kun je er ook voor opteren om de kleuters sneeuwpoppen uit witte klei te laten maken. Maar dit zal niet hetzelfde (wonderlijke) effect geven.
STAP 1 aanknopingspunt
We vertrekken vanuit de sneeuw die buiten ligt. We bespreken met de kleuters wat ze allemaal buiten in de sneeuw kunnen doen. Ongetwijfeld zullen een aantal kleuters aangeven dat we een sneeuwpop kunnen maken.
Ik pik hierop in en geef aan dat we allemaal naar buiten gaan, ons warm kleden en een sneeuwpop gaan maken. We maken de afspraak dat we per 3 à 4 kleuters zullen samenwerken aan één sneeuwpop.
Vooraleer we naar buiten gaan, vraag ik aan de kleuters of we materialen nodig hebben om onze sneeuwpop te maken (naast de sneeuw natuurlijk). We kijken wat we hebben in de klas en nemen dit mee.
STAP 2 exploreren
De kleuters krijgen de tijd en de ruimte om samen een sneeuwpop te maken.
Ik kijk en luister naar hen. Wanneer ze hulp nodig hebben, bied ik de nodige begeleiding. Wanneer ze bijkomende materialen nodig hebben, mogen ze die gaan halen.
Vervolgens stellen ze elk hun sneeuwpop voor. En zo gaan we over naar stap 3.
STAP 3 wiskundige kern
We staan stil bij de grootte van de sneeuwpoppen. Zijn er sneeuwpoppen die groter zijn dan ons, zijn er die kleiner zijn dan ons. Ik vraag ook aan de kleuters of we zouden weten welke sneeuwpop er het grootst is en welke het kleinst?
De kinderen mogen vrij reageren.
Bij sommige sneeuwpoppen zal het verschil in grootte duidelijk zichtbaar zijn. Bij andere zal dit moeilijker zichtbaar zijn. Het opzet binnen deze activiteit is de focus te leggen op 2 sneeuwpoppen waarvan het verschil in grootte niet zichtbaar is.
Ik vraag aan de kleuters hoe we dit nu kunnen weten? Zien we het op het zicht? Nee, hoe kunnen we het dan wel weten? We zullen misschien moeten meten?
De kleuters mogen vrij brainstormen. Ik geef aan dat de kleuters per groep op zoek mogen gaan naar een oplossing. Wanneer ze bijkomende materialen nodig hebben, mogen ze die in de klas of in de school gaan halen.
Differentiatie naar beneden: wanneer de kleuters nood hebben aan extra hulp, kan ik gericht een aantal materialen voorzien waarvan de kleuters gebruik kunnen maken om de sneeuwpoppen naar grootte te vergelijken, bv. stokken, bollen wol.
STAP 4 terugblik
Er wordt stil gestaan bij het doorlopen proces en resultaat.
Welke sneeuwman is er het grootst en welke het kleinst? En hoe zijn ze dit te weten gekomen? Heeft iedereen hetzelfde resultaat? En heeft iedereen op eenzelfde manier ‘gemeten’? Wat liep er moeilijk bij het meten? Of net niet?