Ontwikkeldoel
De kleuters kunnen handelend, in concrete situaties de begrippen "in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dicht bij, binnen, buiten, omhoog en omlaag" in hun juiste betekenis gebruiken. Zij kunnen pictogrammen in verband met "richtingen" als symbolen hanteren.
De kleuters kunnen in een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem.
De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.
ZILL
|
WDmk1 |
Inzicht verwerven in ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijke relaties • 2.5-6j Een concreet ruimtelijk probleem oplossen • 2.5-6j Handelend ruimtelijk redeneren zoals bij plaatsbepaling, matrixen en logische reeksen |
|
WDmm1 |
Vergelijken en ordenen zonder maateenheden • 2.5-4j Twee of meer dingen kwalitatief vergelijken volgens grootte, gewicht, lengte, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid ... - dingen sorteren op basis van een kwalitatieve vergelijking volgens één of meer gemeenschappelijke kenmerken |
GO
RUIMTELIJKE ORIENTATIE
De kleuters kunnen:
in de ruimte verschillende plaatsen innemen
in de ruimte een bepaalde richting volgen.
handelend, in concrete situaties de begrippen “in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dichtbij, binnen, buiten, omhoog en omlaag” in hun juiste betekenis gebruiken. (O.D. 3.1. § 1.)
in de werkelijke ruimte
DE RUIMTE STRUCTUREREN
De werkelijke ruimte
De kleuters kunnen: in een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem. (O.D. 3.3.)
KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen:
vergelijkingen maken en eenvoudige onderlinge relaties beschrijven.
handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. (O.D. 2.1.)
OVSG
Mogelijke thema's zijn:
- dozen
- bouwen
- dozen en deksels
- wat past erop?
- enz.
Maar ook los van een thema, kunnen dozen vrij aangeboden worden in de bouwhoek.
De benodigde materialen zijn:
- allerhande soorten dozen
- met bijhorend deksel
STAP 1 aanknopingspunt
De dozen worden getoond in de kring. Of vanuit een reeds eerdere waarneming van verschillende dozen wordt aangegeven dat er ook dozen in de bouwhoek te vinden zijn.
STAP 2 exploreren (in kleine groep)
De kleuters krijgen de ruimte om te exploreren met de dozen.
Observeer en speel eventueel mee.
Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3.
STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)
Vanuit een meespelen worden de vooropgestelde doelen nagestreefd.
Ik stel hierbij vragen en breng de kleuters tot verwoording.
Dit kan gespreid over verschillende momenten aan bod komen.
- focus op de grootte van de toren
- We willen een zo groot mogelijke toren maken (nl. de grootste dozen onderaan plaatsen en zo geleidelijk aan kleinere dozen erop plaatsen – zorg dus zeker voor verschillende dozen naar grootte toe).
! Het is hierbij belangrijk dat de kleuters zelf op onderzoek gaan, zelf dingen uitproberen en ervaren. Vanuit onze begeleiding maken we ze bewust van hun handelingen en het resultaat (Oei, onze toren valt onmiddellijk om. Hoe komt dit? Wat doen we verkeerd? Deze grote doos blijft moeilijk stil liggen op de kleine doos. Enz.)
- We kunnen de grootte van de toren ook vergelijken met de grootte van de kleuters. Wat is er groter? Hoe weten we dat?
- Wanneer ze op een bepaald ogenblik niet meer aan de bovenste doos kunnen, kunnen we de kleuters laten zoeken naar een oplossing (bv. we vragen de hulp van een grotere kleuter, we nemen een stoel, enz.).
- Differentiatie naar boven: ik plaats twee (open) dozen op elkaar waardoor de ene doos in de andere doos valt. Samen met de kleuters wil ik ertoe komen hoe we dit kunnen oplossen (dozen met de onderzijde naar boven houden zodat ze op elkaar geplaatst kunnen worden, zoeken naar het passende deksel voor de doos zodat de doos toe gemaakt wordt).
- focus op de ruimtelijke begrippen
Tijdens het bouwen met de dozen sta ik niet alleen stil bij het aspect ‘grootte van de dozen’ maar benadruk ik ook voldoende de ruimtelijke begrippen: op elkaar, naast elkaar, in elkaar, deze doos staat er onder, enz.
Opbouw: ik verwoord zelf de begrippen en toon dit visueel – ik verwoord de begrippen en de kleuters voeren het uit (Plaats jij deze doos erop?) – de kleuters verwoorden zelf de begrippen (Waar plaats jij deze doos?).
- mogelijke uitbreiding
De dozen kunnen vervolgens ook ingezet worden met bijkomende materialen. Bv. de dozen gebruiken als garage voor de auto’s. Een grote auto, vrachtwagen past in de grote doos. De kleine auto plaatsen we in de kleine doos. In de grote doos kunnen er veel auto’s geplaatst worden. In de kleine doos minder.
Idem voor dieren (weide, stal voor de dieren).
STAP 4 terugblik
De kleuters verwoorden wat ze gedaan hebben met de dozen. Ik stel hierbij bijkomende vragen (bv. Wat heb je dan gedaan? Wat gebeurde er toen? Hoe hebt je dat opgelost? Kon je nog aan de dozen? Enz.)
Ter ondersteuning wordt het bouwwerk getoond of foto’s ervan, ik kan ook een aanzet geven door te vertellen wat ik heb gezien, ervaren (bv. Ik heb gezien dat je toren van dozen zo hoog was dat je er niet meer aan kon).