Exploreren met eieren

Domein
Getallenkennis
Metend rekenen
Leeftijd
Jongste kleuters

Ontwikkeldoel

De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

De kleuters kunnen dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken.

De kleuters kunnen handelend en verwoordend de ene concrete hoeveelheid dingen vergelijken met een andere hoeveelheid dingen. Bij het verwoorden gebruiken zij daarbij de passende hoeveelheidsbegrippen. (evenveel / niet evenveel dingen, veel / weinig dingen, te veel / te weinig dingen, dingen over / dingen te kort, meer / minder dingen, meest / minst dingen).

De kleuters kunnen met aanwijzing vijf dingen correct (simultaan) tellen en daarna zeggen hoeveel dingen er geteld zijn (resultatief).

ZILL

WDgk1

Inzicht verwerven in hoeveelheden

• Hoeveelheden vergelijken en sorteren

• Hoeveelheden vergelijken en sorteren >  2.5-4j Onderzoeken van gestructureerde en ongestructureerde hoeveelheden door actief ervaringen op te doen

WDgk2

Inzicht verwerven in tellen

• 2.5-6j   Synchroon en resultatief tellen en terugtellen binnen het bereik tot 10

WDmm1

Vergelijken en ordenen zonder maateenheden

• 2.5-4j   Twee of meer dingen kwalitatief vergelijken volgens grootte, gewicht, lengte, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid ... - dingen sorteren op basis van een kwalitatieve vergelijking volgens één of meer gemeenschappelijke kenmerken

GO

KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen:
vergelijkingen maken en eenvoudige onderlinge relaties beschrijven.
handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. (O.D. 2.1.)            

KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen: dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken. (O.D. 2.2.)                                                   

VERGELIJKEN VAN HOEVEELHEDEN (RELATIES > < =)
De kleuters kunnen:    
globaal vergelijken            
de één-één-relatie leggen
kwantitatief vergelijken                    
verzamelingen samenbrengen die evenveel elementen bevatten.    

TELLEN ALS VAARDIGHEID
De kleuters kunnen: zonder aanwijzing vijf dingen correct tellen en daarna zeggen hoeveel dingen er geteld zijn.
 

OVSG



 

                                                                    

          

 

                                 

 

Mogelijke thema's zijn:

  • Pasen
  • eieren
  • de kip en het ei

De benodigde materialen zijn:

  • verschillende eieren naar kleur, grootte, vorm, gewicht, … toe. Het is hierbij zeker niet nodig om alle kenmerken in één keer aan bod te laten komen. Je kan na enige tijd (wanneer je merkt dat ze nood hebben aan een nieuwe input) nieuwe eieren met nieuwe kenmerken eraan toevoegen (en eventueel de initiële eieren eruit halen). 

  • manden

  • verschillende eierdozen.
     

STAP 1 aanknopingspunt

De nieuwe hoek/materialen worden voorgesteld.

STAP 2 exploreren (in kleine groep)

De kleuters krijgen de ruimte om te exploreren met de materialen.
Observeer en speel eventueel mee.

Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3. 

STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)

Vanuit een meespelen worden de verschillende doelen nagestreefd.
Ik stel hierbij vragen en breng de kleuters tot verwoording.

Dit komt gespreid aan bod over verschillende momenten.

  • focus op het opmerken, verwoorden en vergelijken van de kenmerken van eieren

Ik verwoord de kenmerken van de eieren die ik zelf vast heb. Bv. ik heb een groot ei vast, een klein ei, een zwaar ei, een licht ei, een versierd ei, een niet versierd ei, een ei met stippen, een ei met strepen, een blauw ei, een rood ei, een rond ei, een gek ei, enz.
Ik laat de kleuters verwoorden welk ei zij vasthebben.
We vergelijken onze eieren met elkaar. Heb jij ook een groot ei? Liggen hier ook nog grote eieren? Zijn het allemaal grote eieren? 

  • focus op het sorteren van de eieren

Vanuit het aanbrengen van manden wil ik de kleuters tot het sorteren van de eieren brengen. Ik wacht eerst af wat de kleuters spontaan doen met de manden. Ik treed hierover ook in gesprek met de kleuters. Welke eieren leg jij allemaal in de mand? Zijn het allemaal dezelfde eieren? 
Ik vul ook een mand met bv. allemaal eieren met stippen. Ik kijk hoe kleuters hierop reageren. Komt er geen reactie, vestig ik hun aandacht erop. ‘Ik heb alle eieren met stippen in deze mand gelegd. Welke eieren zouden we in die mand kunnen leggen? Welke eieren hebben we nog? We hebben eieren met stippen, maar ook met …’. 

  • focus op vergelijken en tellen van hoeveelheden

We voorzien hierbij eierdozen met verschillende hoeveelheden (dozen van 6, 10 en 12 eieren).
We kunnen dit ook zien als een differentiatie naar boven toe.

In eerste instantie vullen we de verschillende eierdozen met de eieren. Misschien zijn er eieren die te groot zijn om in de eierdoos te passen (vergelijken naar grootte toe).
Maar dan kijken we ook of de eierdoos/eierdozen helemaal gevuld is. Hebben we er genoeg? Zijn er over? Hebben we er te weinig? 

Kan er in iedere eierdoos eventueel eieren? We plaatsen hierbij de eierdozen naast elkaar zodat dit visueel duidelijk wordt.

We kunnen de kleuters ook het aantal eieren in de eierdoos laten tellen. Dit is haalbaar bij de eierdoos van 6. Voor de overige eierdozen is dit afhankelijk van het kunnen van de kleuters (differentiatie naar boven).
Ik kan ook bewust een eierdoos van 6 bv. vullen met 4 eieren en polsen bij de kleuters hoeveel ik er nog nodig heb (via de eierdoos wordt dit visueel duidelijk gemaakt). 

  • extra kans: ruimtelijk inzicht

we kunnen de eierdozen ook gericht opvullen met de aanwezige eieren (bv. bovenaan allemaal rode eieren, onderaan allemaal gele eieren) en de kleuters vullen vervolgens ook hun eierdoos zo op. We kunnen deze opdrachten laten variëren in moeilijkheid. Ook kleuters kunnen zelf een mogelijke opvulling bedenken, die de andere kleuter na legt. 
Op die manier komt ook het ruimtelijk inzicht (wat hoort waar) aan bod.
 

STAP 4 terugblik

De kleuters verwoorden en demonstreren hun ervaringen.

Ter ondersteuning voorzie ik de materialen en/of foto's van hun ervaringen. Ik kan ook aangeven wat ik heb opgemerkt.