Exploreren met papier

Domein
Metend rekenen
Leeftijd
Jongste kleuters

Ontwikkeldoel

De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

De kleuters kunnen dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken.

ZILL

WDmm1

Vergelijken en ordenen zonder maateenheden

• 2.5-4j   Twee of meer dingen kwalitatief vergelijken volgens grootte, gewicht, lengte, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid ... - dingen sorteren op basis van een kwalitatieve vergelijking volgens één of meer gemeenschappelijke kenmerken

GO

KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen:
vergelijkingen maken en eenvoudige onderlinge relaties beschrijven.
handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. (O.D. 2.1.)

KWALITATIEF VERGELIJKEN
De kleuters kunnen: dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken. (O.D. 2.2.)                                                   
 

OVSG



 


 

Uitgangspunt is het verkennen van verschillende soorten papier. We kunnen dit dus koppelen aan een thema in functie van 'papier'.

Maar dit hoeft per definitie niet vast te hangen aan een thema. Ook binnen een themaloos gebeuren kan dit plaatsvinden. 

De benodigde materialen zijn:

Initieel worden volgende materialen aangeboden:

  • crêpepapier (verschillende kleuren)
  • wit papier (verschillende vormen, groottes, dik/dun)
  • gekleurd papier (verschillende vormen, groottes, kleuren, dik/dun)

Na een aantal dagen worden volgende materialen toegevoegd:

  • karton (vlak/geribbeld, dik/dun)
  • pagina’s uit tijdschriften
  • krantenpapier
  • cadeaupapier

Extra materiaal (die na verloop van tijd kan aangeboden worden)

  • schaar
  • blinddoekken
  • handschoenen 

  •  

STAP 1 aanknopingspunt

De nieuwe exploratiehoek/materialen worden voorgesteld.

STAP 2 exploreren (in kleine groep)

De kleuters krijgen de ruimte om te exploreren met de materialen. 
Observeer en speel eventueel mee. 

Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3.
 

STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)

Vanuit een meespelen worden de vooropgestelde doelen nagestreefd.
Ik stel hierbij vragen en breng de kleuters tot verwoording.

Dit komt gespreid over verschillende momenten aan bod.

  • focus op de eigenschappen van papier

Ik leg een groot en klein papier op elkaar en verwoord dat dit een groot papier is en dit een klein (of wanneer de kleuters ertoe in staat zijn laat ik ze dit zelf verwoorden). Ik vraag of er nog grote en kleine papieren zijn (of de kleuters brengen het reeds zelf aan). Idem voor lange en korte stroken papier. 

Ik kan dit ook concreet laten ervaren door de kleuters te laten staan op het papier. Met hoeveel kleuters kunnen we op het kleine papier staan? Met hoeveel op het grote papier? Zo ervaren ze het aspect ‘oppervlakte’ aan de lijve. 

Idem voor de stroken. Ik laat ze een strook rond hun hoofd doen (om een kroon te maken) en ervaren of het te groot is, te klein, passend. Op die manier ervaren ze ‘omtrek’.

Differentiatie naar boven: er zijn ook middelgrote/middellange papieren.

Ik doe dit ook voor de kleuren. 
Ook hier kan ik differentiëren in de kleuren die ik aanbreng.

Ik verfrommel een papier en verwoord wat ik doe. Ik maak er een balletje van. Ik stimuleer de kleuters om dit ook te doen en dit met de verschillende soorten papieren. Ik wil ze hierbij laten ervaren dat dit niet altijd even gemakkelijk lukt > is afhankelijk van het soort papier (het weten waarom het niet altijd even goed lukt is geen doel op zich, vooral het ervaren is belangrijk). 
Ik pas dit ook toe met het vouwen en scheuren van papier. Dit maakt het motorisch uitdagender voor de kleuters. 

  • focus op het sorteren op basis van één eigenschap

Vervolgens laat ik de kleuters groepen maken op basis van de eigenschappen (per kleur, grootte, soort, papier waar al dan niet iets op weergeven wordt, enz.). Ik breng hiertoe manden, dozen aan in de exploratietafel. 

Ik wacht eerst af wat de kleuters spontaan doen. Ik treed hierover ook in gesprek met de kleuters. Wat leg jij allemaal in de mand? Is dit allemaal hetzelfde. 
Ik vul ook een mand met bv. allemaal krantenpapier. Ik kijk hoe kleuters hierop reageren. Komt er geen reactie, vestig ik hun aandacht erop. ‘Ik heb alle krantenpapier in deze mand gelegd. Welk papier zouden we in die mand kunnen leggen? Welk papier hebben we nog? We hebben cadeaupapier, maar ook …’. 

  • focus op de extra kansen

Handelingen: knippen in papier, handschoenen aandoen, gericht voelen aan iets met de blinddoek aan

Vragen: kun je hierin knippen? Is dit moeilijk, gemakkelijk? Kun je me de handschoenen dit papier scheuren, plooien? Hoe voelt het papier wanneer je de blinddoek aanhebt? 

 

STAP 4 terugblik

De kleuters verwoorden en demonstreren hun ervaringen.

Ter ondersteuning bieden we de materialen en/of genomen foto's aan. We kunnen ook aanzetten geven door te beschrijven wat wij hebben opgemerkt.