Wat zie je van het konijn?

Domein
Meetkunde
Leeftijd
Jongste kleuters

Ontwikkeldoel

De kleuters kunnen vanuit verschillende gezichtspunten die ze zelf concreet innemen, verwoorden hoe eenzelfde voorwerp, gebouw of persoon er telkens anders uitziet.

ZILL

 

 

GO

DE RUIMTE STRUCTUREREN
De werkelijke ruimte
De kleuters kunnen: vanuit verschillende gezichtspunten die ze zelf concreet innemen, verwoorden hoe eenzelfde voorwerp, gebouw of patroon er telkens anders uitziet. (O.D. 3.2.)
 

OVSG

 

 

Mogelijke thema's zijn:

  • het konijn
  • mijn huisdier       
  • dieren
  • enz.

Afhankelijk van het thema kan deze activiteit ook met andere dieren, materialen worden uitgevoerd. Belangrijk is dat de verschillende zijden van het dier/materiaal er duidelijk anders uitzien.  
Maar ook de kleuters zelf kunnen betrokken worden in dergelijke activiteit.

De benodigde materialen zijn:

  • konijn
  • eventueel pluchen konijn
  • afbeeldingen van de verschillende zijden (zie downloads)

 

STAP 1 aanknopingspunt

De kleuters maken kennis met het konijn (strelen, aaien, praten, lokken, kijken, enz.).

STAP 2 exploreren (in kleine groep)

De kleuters krijgen de ruimte om het konijn vrij te verkennen.
Observeer en speel eventueel mee.

Neem hier voldoende de tijd voor.
Indien de interesse afneemt gaan we over naar stap 3.
 

STAP 3 wiskundige kern (in kleine groep)

Vanuit een meespelen wordt het vooropgestelde doel nagestreefd.
Ik stel hierbij vragen en breng de kleuters tot verwoording.

Ik treed met de kleuters in gesprek en laat hun waarnemingen verwoorden en/of tonen. 
We zorgen ervoor dat de kleuters langs de verschillende zijden van het hok plaatsnemen zodat iedereen het konijn goed ziet.

Na verloop van tijd geef ik aan dat ik de poep van het konijn zie. Ik vraag aan de kleuters of zij dit ook zien. Ik wacht de reacties van de kleuters af. 
Ik verplaats mij en geef dan aan dat ik nu niet de poep maar de kop van het konijn zie. Ik vraag opnieuw aan de kleuters of zij dit ook allemaal zien. 
Ik treed hierover met de kleuters in gesprek. 

Na enige tijd laat ik de kleuters doorschuiven zodat ze nu langs een andere zijde van het hok zitten. Ik vraag of ze nu hetzelfde zien van het konijn (zie je nog altijd zijn poep, hoofd, zijkant?). En dit doe ik zo zodat ze langs alle zijden van het hok hebben plaats genomen. Telkens sta ik stil bij wat ze zien. ‘Als ik hier sta… wat zie ik dan?’
Differentiatie naar boven: ik pols ook hoe het komt dat we telkens iets anders zien van het konijn.

Ik heb op voorhand enkele foto’s van de positie van het konijn genomen (zie ook downloads). En dit in vooraanzicht, zijaanzicht en achteraanzicht. Als differentiatie naar boven heb ik ook foto’s van het bovenaanzicht.

Ik geef aan iedere kleuter een foto en vraag waar ze moeten staan om hetzelfde te zien als wat er op de foto staat. Ook hier knoop ik een gesprek aan met de kleuters hierover (Wat staat er op je foto? Waarom staat niet iedereen op dezelfde plaats?). Het is goed mogelijk dat het konijn zich opeens verplaatst. Ook hier gaan we op in. Staan we nog goed? Zien we nog dat deel van het konijn als wat er op de foto staat? Wat zie je op de foto? En wat zie je van het konijn?

 


 

STAP 4 terugblik

De kleuters verwoorden hun ervaringen.

Ter ondersteuning halen we de gebruikte foto's en/of foto's van de activiteit erbij. We kunnen ook vertrekken vanuit datgene wat wij hebben opgemerkt.

 

Klik op de afbeelding om groter weer te geven.